vrijdag 10 februari 2017

(12) Toch naar huis

We schrijven 1954 als Ciril negen jaar oud is. In de herfst van dat jaar verbleef hij nog steeds in het tehuis toen op een dag een jonge elegante vrouw zich meldde bij de poort van het tehuis. Het bleek dat deze elegante dame voor hem kwam, ze kwam een kijkje nemen hoe het met hem ging en hoe hij was gegroeid. Hij werd erbij gehaald en bekeek de vrouw aandachtig om na te gaan of zij niet zijn moeder was, maar hij kon zich haar niet goed meer herinneren. De vrouw gaf hem een hand en vroeg: "Ken je mij nog?" Ciril was er nog steeds niet zeker van en antwoordde: "Weet ik niet." Zij: "Ik ben je moeder." Hij reageerde afstandelijk: "Jij bent mijn moeder niet, ik ken haar van toen ik zes jaar was en toen beloofde ze mij te komen halen, maar dat is nooit gebeurd. Dat was dus één grote leugen."

Zijn schooljuffrouw, toevallig aanwezig in het kindertehuis, kwam tussenbeide. Zij vertelde zijn moeder, dat hij haar beste leerling was, een lieve en begaafde jongen. Zij wenste hen een goede toekomst. Zijn moeder was blij en vooral trots toen zij dit hoorde. Ondertussen vroeg Ciril zich af wat er bedoeld werd met "een goede toekomst". Opeens gaf de juffrouw hem een hand om afscheid te nemen. Ciril was erg verbaasd, hij snapte er niet van en vroeg aan de (voor hem nog steeds vreemde) dame wat er aan de hand was. "Ik ben gekomen om je op te halen om je mee naar huis te nemen." Gek genoeg was Ciril helemaal niet blij: "Vanaf mijn zesde wacht ik al dag en nacht of je zou komen, maar je kwam maar niet. Zelf niet één bezoekje, helemaal niets! En je had het beloofd. Afspraak is afspraak!" Het was duidelijk dat hij enorm teleurgesteld was in zijn moeder.

Zijn moeder zei: "Straks komt de boot en gaan we een mooie reis maken, je zult merken hoe leuk varen is. En als we thuiskomen, zit je vader op je te wachten. Hij verlangt ernaar om je te zien." Toen de boot zich losmaakte van de kademuur, keek hij goed om zich heen en bekeek vooral de bootjes in de haven. Dit beeld gaf hem een gevoel van harmonie. Hij vroeg: "Is het nog ver voordat we thuis zijn?" Zijn moeder antwoordde: " Het zal niet lang meer duren, het is maar een uurtje varen." Na een tijd varen arriveerden ze bij het stadje Rovinj aan de Kroatische kust. Het was een mooi stadje. Met de bus gingen ze op weg naar huis. Ciril was blij toen ze er eindelijk waren, nog onwetend over wat hem boven het hoofd hing.


Geen opmerkingen: