Toen
Maria, Cirils moeder, 15 jaar was, brak de Tweede Wereldoorlog uit. Duitsland
en Italië raakten in oorlog met de rest van de wereld. Twee van haar broers die
ouder waren dan zij, voegden zich bij de partizanen om te strijden tegen de
Italianen. Zij wilde ook bij het verzet, had als wens om volk en vaderland te
dienen, maar haar ouders vonden haar daarvoor veel te jong. Verdriet en
machteloosheid waren het gevolg en omdat ze per se haar taak voor het land
wilde vervullen, zei ze tegen haar vader, dat het niet lang zou duren of ze zou
toch gaan. Maria voelde zich dapper genoeg en had geen rust meer, zodat zij
overwoog om niet te luisteren naar haar ouders en op een goede dag hakte ze de
knoop door en ging bij het verzet. Zij was zeer geschikt, omdat ze alle
districten in de omgeving van Selo goed kende en toen eenmaal de fascisten
Slovenië binnenvielen, werd zij koerier van de partizanen. (1) Het was een zware
taak en er werd ook hevig gevochten. Na twee jaar werd zij in 1941 opgepakt
door de vijand en naar een concentratiekamp in het plaatsje Piave in Italië
overgebracht. Ze werd opgesloten in een kamp in Altari. Ze werd verzorgd door
nonnen die haar uitmaakten voor communistische hoer. Zij gaven haar brood, dat
gevuld bleek met geplette kakkerlakken. Om haar honger te stillen peuterde ze
de kakkerlakken uit het brood om zo te kunnen overleven. Door dit walgelijke
gedrag van de nonnen had de katholieke kerk voor Maria afgedaan, ze wilde er
niets meer van weten. In 1943 moest Italië capituleren voor de Duitsers en
Maria en de andere gevangenen werden vrijgelaten.
Reconstructie van het partizanenhospitaal Bolnica Franja uit de Tweede Wereldoorlog,
in de bergen bij Cerkno in Slovenië
(1) Een partizaan is iemand die binnen een verzetsbeweging strijdt voor een politiek of nationalistisch belang. Partizanen worden vaak vergeleken met guerillastrijders, revolutionairen en dissenten (Wikipedia).