Inspiratie is een natuurlijke bron die onuitputtelijk is en
Ciril vond het zijn levenstaak om die inspiratie op anderen over te brengen,
uit te stralen om daarmee gelijktijdig een goede invulling te geven aan zijn eigen
leven. Rivalen had hij genoeg om zich heen, maar ze stoorden hem niet en hij
stond boven degenen die jaloers waren, uiteindelijk was niemand volmaakt in
deze wereld. Als de bedoelingen maar goed zijn.
Op een dag maakte hij kennis met iemand die filosofie
studeerde aan de universiteit van Antwerpen. Al discussiërende ontdekte Ciril dat deze persoon een goed mens
was. Toen hij een keer bij hem thuis kwam en zijn schilderijen bewonderde, zei
hij: "Ciril, als ik kijk naar je schilderijen, zie ik in elk schilderij
een veelvuldig gebruik van de kleur of de tint rood. Heb jij misschien veel bloed gezien
in je leven of bloedde je zelf vaak?" Deze vraag bracht een schok teweeg
bij Ciril. Hij besefte dat dit de reden was waarom hij met rood werkte in elk
schilderij. Het stelde zijn eigen bloed voor, bloed dat tijdens de onmenselijke
mishandelingen in zijn jeugd zijn weg vond van zijn hoofd naar alle uithoeken
van zijn lichaam. Hij was zich er niet eerder bewust van geweest dat dit de
reden was.